Wetgeving - Globodera

HET AARDAPPELCYSTEAALTJE IS EEN ‘QUARANTAINEORGANISME’

Het aardappelcysteaaltje is een quarantaineorganisme: aardappelcysteaaltjes mag men niet verspreiden in de lidstaten van de Europese Unie en veel andere landen met aardappelteelt. Alle wortel-, knol of bolgewassen bestemd voor opplant moeten afkomstig zijn van een veld dat bekend staat als zijnde vrij van aardappelcysteaaltjes (zie KB van 22 juni 2010 met betrekking tot bestrijding van het aardappelcysteaaltje - met name Bijlage I - lees meer - zal aangepast worden in 2024). Daarom moeten de percelen waarop pootaardappelen verbouwd zullen worden vooraf door het FAVV op aanwezigheid van aardappelcysten gecontroleerd worden.

Om vermeerdering met aardappelcysteaaltjes te beperken is het verboden meer dan één maal om de drie jaar op eenzelfde plaats aardappelen (of tomaten of aubergine) te verbouwen.

Op besmette percelen mogen geen aardappelen noch teelten zoals vermeld in bijlage I van het KB geteeld of opgeslagen worden, behalve indien de rassen resistent zijn tegen het pathotype dat er voorkomt.

De Europese wetgeving aanziet het aardappelcysteaaltjes als een quarantaineorganisme, wat betekent dat ze niet binnen het grondgebied van de Europese Unie mogen verspreid worden en dat ze ook bestreden moeten worden. In België is het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) verantwoordelijk voor de controle op het toepassen van de maatregelen.

Actuele wetgeving

De huidige wetgeving van toepassing in België is het Koninklijk Besluit van 22 juni 2010 (omzetting van de Europese Richtlijn 2007/33/CE van 11 juni 2007 betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en wijziging van het KB van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van schadelijke organismen). Naar aanleiding van de vernieuwde Europese wetgeving rond Globodera zal een nieuw Koninklijk Besluit met aanvullende Belgische wetgeving in voege treden in de loop van 2024. 

Europese Richtlijn

De vorige Europese richtlijn (Richtlijn 2007/33/CE van 11 juni 2007) voor de bestrijding van het aardappelcysteaaltje werd vervangen door de Europese Uitvoeringsverordening 2022/1192 van 11 juli 2022 die maatregelen beschrijft met als doel de uitroeiing en het voorkomen van de verspreiding van de aardappelcysteaaltjes Globodera rostochiensis en G. pallida
De voornaamste punten in deze wetgeving zijn:

  • De lijst van gewassen die een risico vormen op verspreiding van aardappelcysten. Vnl. aardappel, maar ook andere Solanacea en planten bestemd voor de opplant
  • De regels waaraan men bij het telen van deze gewassen moet voldoen (vnl. gebruik van pootgoed)
  • Regels in verband met de verplichte bemonstering van een veld bestemd voor de teelt van gecertificeerd pootgoed, alsook de analysemethoden van die grondmonsters.
  • De opties en regels voor het inzetten van resistente rassen, en andere maatregelen, bij het vaststellen van een besmetting. Ook regels voor het verwijderen van besmette grond, planten en materiaal.
  • De verplichte jaarlijkse monitoring voor elke lidstaat, om de situatie van Globodera per land op te volgen. Hierbij komt ook de melding van virulente populaties, dit zijn cystepopulaties die op een resistent ras meer vermeerderen dan normaal.
  • Regels voor het bepalen van het resistentieniveau van aardappelrassen (voor kwekers)

Concrete bepalingen voor de staalname

In de praktijk wordt onderscheid gemaakt tussen analyses van percelen en analyses van partijen.

Op gebied van analyse van percelen:

  • officieel onderzoek van alle percelen bestemd voor de productie van gecertificeerd pootgoed. Dit onderzoek is reeds verplicht in het kader van de nationale wetgeving. Er is ook een officieel onderzoek nodig voor hoevepootgoed met een plantenpaspoort (KB van 18 augustus 2010); 
  • staalname grond in het kader van een officieel onderzoek (vb. voor hoevepootgoed met plantenpaspoort, boomkwekerij of opkweek preiplantjes). 

Op gebied van analyse van partijen (enkel consumptieaardappelen):

  • analyse van partijen in het kader van officieel onderzoek;
  • analyse van consumptieaardappelen bestemd voor de export naar derde landen, op vraag van deze laatste (is geen wettelijke vereiste, wel een economische).

Staalname van percelen en kostprijs analyse

Staalname van percelen bestemd voor de teelt van gecertificeerd pootgoed (of van elke andere teelt opgenomen in bijlage III van de Uitvoeringsverordening 2022/1192 EU).

Een basisstaal bestaat uit minstens 1500 ml grond/ha en bestaat uit minstens 100 prikken, bij voorkeur genomen volgens een rechthoekig raster met een minimale breedte van 5 m en een maximale lengte van 20 m tussen de bemonsteringspunten. Het wordt genomen door een officiële dienst. Het staal kan beperkt worden tot 400 ml /ha als de historiek van het perceel gunstig is en/of bij grote percelen (zie bijlage 2, punt 3 en punt 4 van het KB van 22 juni 2010).

Stalen van percelen gecontroleerd in het kader van een officieel onderzoek (survey)
Een basisstaal bevat 400 ml grond/ha en dit uit minstens 100 prikken volgens de methodiek die hierboven geschetst is. Deze staalname kan vervangen worden door een gericht monster van 400 ml grond na visueel onderzoek (bij zichtbare symptomen) of door een monster van 500 ml aanhangende grond (op voorwaarde dat het perceel van herkomst traceerbaar is).

Kostprijs analyses (zonder kosten staalname) bedraagt begin 2024:

FAVV (labo Melle)

  • 32,14 € voor 1500 ml grond;
  • 17,36 € voor 500 ml grond.

Diagnosecentrum voor Planten_ILVO:

  • Cysten aantal: 67 € (negatief) -141 euro (positief*)
  • Levensvatbaarheid: 67 €
  • Soortbepaling (PCR): 141 €

* Wanneer positief, is inbegrepen in die 141 €, de inhoudsbepaling met visuele bepaling levend/dood , als ook een morfologische identificatie op basis van juvenielen.

De kostprijs kan wijzigen. Meer informatie bij FAVV of ILVO.

Staalname van partijen consumptieaardappelen

Dit gebeurt door staalname van aanhangende grond of een staalname van het perceel van herkomst.

Meldingsplicht

Voor een de besmetting bij consumptieaardappelen (in het veld of in aanhangende grond) betreft hoeft sinds het najaar van 2010 de aanwezigheid van aardappelcysteaaltjes niet meer te gemeld te worden. Deze afwijking is verbonden aan volgende voorwaarden:

  • Men moet de verplichte bestrijdingsmaatregelen toepassen zoals vermeld in het KB van 22 juni 2010;
  • De besmettingen en bestrijdingsmaatregelen moeten genoteerd worden in het register van aanwezigheid van schadelijke organismen (concreet moet men de positieve analyseresultaten, de betrokken percelen alsook de genomen maatregelen noteren) .

De volledige bepalingen kunnen op de site van FAVV geraadpleegd worden.

Maatregelen voor officieel besmet verklaarde percelen

Bij een positieve analyse kan de teler een tweede analyse aanvragen. Het perceel of deel van het perceel dat officieel besmet verklaard is behoudt deze status voor een periode van 6 jaar. Op het einde van deze periode wordt het perceel opnieuw officieel bemonsterd volgens het basisprotocol (1500 ml/ha).

Tijdens de volledige periode waarin het perceel besmet verklaard is, is het verboden om volgende gewassen te telen:

  • aardappelen (behalve de teelt van consumptieaardappelen van cultivars met een zo oog mogelijk resistentieniveua aan de vastgestelde pathotypes of aardappelen als vanggewas);
  • andere waardplanten (tomaat, aubergine, paprika);
  • voor op plant bestemde planten met wortels (tenzij kan aangetoond worden dat er geen aanwijsbaar risico is op verspreiding van aardappelcysteaaltje).

De periode van 6 jaar kan ingekort worden door het toepassen van een of meerdere officiële bestrijdingsmaatregelen:

  • het telen van het meest resistent aardappelras aan het aanwezige pathotype;
  • het gebruik van een erkend nematicide (zie https://fytoweb.be/nl);
  • teelt van een vanggewas (vb. raketblad - Solanum sisymbriifolium) of een aardappelgewas dat vernietigd wordt vooraleer nieuwe cysten kunnen vormen. Men teelt best een resistent ras en vernietigt de planten binnen de 40 dagen na aanplant. 

In de toekomst kunnen aanvullende bestrijdingsmaatregelen wettelijk vastgelegd worden.

Als een of meerdere maatregelen toegepast werden, kan de periode waarna de teler een nieuwe staalname kan aanvragen ingekort worden tot 3 jaar in plaats van 6 jaar.

Maatregelen voor officieel besmet verklaarde partijen

Wat pootgoed (zowel gecertificeerd als hoevepootgoed) betreft, geldt een verbod tot uitplanten en volgt tracering naar het perceel. Er is momenteel geen enkele ontsmettingstechniek officieel goedgekeurd.

Voor consumptieaardappelen met bestemming een verwerkings- of sorteerbedrijf geldt dat de onderneming over een procedure moet beschikken voor beveiligd afvalbeheer (geen risico op verspreiding aardappelcysteaaltje). Export van dergelijke partijen is verboden en vervoer naar andere lidstaten is onderworpen aan het akkoord van hun fytosanitaire autoriteit.

Voor besmette partijen consumptieaardappelen rechtstreeks verkocht aan de consument of bestemd voor diervoeding gelden geen voorschriften.

Maatregelen voor sierteelt- en de groenteteeltsector

De sierteelt- en de groenteplantensector zijn eveneens betrokken partij, gezien het voor de teelt van plantgoed van een aantal soorten in volle grond, verplicht zal zijn om het perceel voorafgaand aan de teelt te laten bemonsteren door het FAVV (KB van 2011, te vervangen door nieuw KB in 2024).


De sierteelt is eveneens betrokken partij gezien het voor de teelt van plantgoed in volle grond verplicht is om het perceel voorafgaand aan de teelt te laten bemonsteren en controleren op aanwezigheid van aardappelcysten (KB van 2011, te vervangen door nieuw KB in 2024)